Ik weet niet hoe u er mee omgaat, maar ik moet u bekennen dat ik de laatste tijd nogal eens het journaal en de nieuwsrubrieken oversla.
De menselijke ellende wordt soms met bakken over je uitgestort. In het begin ben je nog geïnteresseerd, je leeft mee, oprecht geschokt. Er moet wat gebeuren. Maar na een tijdje heb ik het gevoel dat ik er niet zo goed meer tegen kan. Al die ellende, steeds weer die drama’s. Steeds weer die machteloosheid. Lange rijen vluchtelingen die wanhopig zoeken naar vrede en veiligheid. En hier: soms zie je geweldige hartelijkheid, maar soms angst en afwering en soms zelfs vijandigheid.
In wat voor wereld leven we? In wat voor gemeenschap? Is er überhaupt nog gemeenschap?

Vandaag met Allerheiligen Allerzielen raken we toch weer aan dat thema. Het thema van gemeenschap. Gemeenschap met elkaar, gemeenschap ook met mensen in zorgen en verdriet. Met mensen in rouw. Gemeenschap, niet alleen met familie en vrienden, maar met anderen die ook medemensen zijn. Ja en dan uiteindelijke: Gemeenschap over de dood heen.

Allerheiligen: De heiligen, de bekende maar ook de talloze gewone onbekenden. Zij die niet opvielen maar wel doortrokken waren van oprecht geloof, van vurige liefde en oprechte goedheid. Ook nu nog. Het zijn de mensen die het licht, de warmte en de goedheid van de heilige God uitstralen naar medemensen toe. En daarom noemen we hen ‘heilig’.
De trouwe stille werkers, de zorgers, de vredestichters. Barmhartigheid is een terugkerend woord bij paus Franciscus.

Allerheiligen betekent ook dankbaarheid vanwege alles wat wij te danken hebben aan anderen, aan hen die ons voorgingen. Dankbaarheid dat mensen voor elkaar opkomen. Wie ze ook zijn, waar ook vandaan komen.

Maar er is ook Allerzielen. Over de dood praten we meestal liever niet. Want de dood is een meestal een drama. De dood doet altijd pijn, ook al zeggen we met ons verstand soms: het is goed zo.
Maar er is zoveel meer te zeggen:

Bezien vanuit het christelijk geloof mogen we de dood toch beschouwen als de poort naar onze eindbestemming, de voltooiing, de vrede, het licht, geborgenheid, de vereniging in God, door Jezus Christus, onze Verlosser.
Het lichaam is gestorven, ziek, oud en versleten, of nog veel te jong, maar toch! Een dramatisch ongeluk. Of o zo triest in een wrakkig bootje op de middellandse zee of opgepropt achterin een afgesloten vrachtwagen. Op weg naar de vrijheid.
De dood breekt een mens af. Breekt de menselijkheid af. De mens gaat  ten onder aan het geweld van ziekte en dood. Soms letterlijk kopje onder,

Maar vandaag, juist vandaag, zeggen we: de mens is toch meer dan het lichaam dat eens sterft. De mens gaat ten onder in de dood, maar verrijst ten leven. De ziel – door God geschapen -, de geest, de mens als unieke persoon, leeft voort in Gods liefde. Wat er ook gebeurt: God houdt ons ons vast in onze menselijkheid.
Dat is toch iets onvoorstelbaar moois! Leven in liefde en licht, in rust en vrede. Letterlijk en figuurlijk onvoorstelbaar.
Met Allerzielen bidden wij dat zij die ons voorgingen nu op hun plaats mogen zijn: Thuis.

Leven, maar ook dood, ze hebben beide hun plaats in onze beleving. Zo is het leven. Zo houden wij ook elkaar vast. In gemeenschap. In liefde, in verbondenheid die blijft. Dat geeft ook onze eigen ziel rust en vrede.