Een man onschuldig in de gevangenis. Johannes de Doper. We hoorden er over in het evangelie.
Ik was vanochtend/gisteren aanwezig op de schrijfmaraton van Amnesty International hier in het Gemeentehuis. Geweldig dat er op zoveel plaatsen actieve mensen denken aan hen die gevangen zitten, meestal onschuldig en vaak onder mensonwaardige omstandigheden.
Geweldig dat er mensen zijn die zulke gevangen bemoedigen, maar vooral ook de regeringen onder druk zetten om rechtvaardigheid te betrachten.

Een prachtig initiatief dus, dat ik zelf toch ook best wel ontroerend vond.
Want door zo’n schrijfactie blijven die gevangenen ver weg geen anonieme getallen meer, maar worden het mensen van vlees en bloed, mensen met een naam, een gezicht, mensen met een verhaal. Mensen met een levensverhaal met idealen waaronder je niet koud kunt blijven.
Het raakt me als ik zie hoe mensen zonder proces of met een schijnproces soms vreselijk lang in een cel worden geworpen of harde dwangarbeid moeten verrichten enkel omdat ze uit de pas lopen b.v. vanwege hun geloof, hun politieke opstelling, hun seksuele geaardheid of hun huidskleur.

Door voor hen op te komen; door hen te bemoedigen, beantwoorden we aan een van de grote oproepen van Jezus zelf: betoon barmhartigheid.
Dat we ons hart laten raken, ons hart laten spreken. Iets doen!
Dat is natuurlijk niet aan gelovigen voorbehouden, maar een gelovige die zijn hart gesloten houdt heeft nog veel te leren en een lange weg te gaan.

In een donkere cel zit ook Johannes de Doper te wachten op wat licht. En dan hoort hij over Jezus. Zou die uitzicht brengen? Is er dan toch hoop? En hij stuurt zijn leerlingen naar Jezus.
En toen deze Jezus vroegen: “Zijt Gij de Komende, of hebben wij een ander te verwachten?” antwoordde Jezus: “Kijk maar om je heen: blinden zien, lammen lopen, melaatsen genezen en doven horen, doden staan op en aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigt.” Het Rijk Gods is een werkelijkheid. .

Beste mensen, we gaan naar de kerk om bemoedigd te worden. Als we elkaar de put in zouden praten dan kon u beter thuis blijven. Nee, het gaat om hoop, moed en vertrouwen. Zo prachtig verwoord door Jesaja in de eerste lezing: “Woestijn en steppe zullen zich verheugen, jubelen en bloeien de dorre vlakte.” Ook als je het leven als hard ervaart, dor, zwaar, dan is er hoop!

We vieren ons geloof, we danken God, want er is zoveel te danken.
En we bidden dat we toch ook worden gesterkt in ons geloof, want ons geloof is vaak zo klein en zwak.
We bidden dat we worden gesterkt in de naastenliefde.
Maar ook dat we het leven aankunnen.
Dat we de moed niet verliezen als het niet zo gaat met mijn gezondheid als ik hoopte.
Dat is geduldig blijf en in de liefde blijf als mijn kinderen of andere naasten anders zijn dan ik hoopte.
En ook: Dat het goed komt met die Kerk die in onze streken zo grijs is en vaak verlamd lijkt. Dat er een nieuw elan mag komen.
En ook: Dat velen op komen voor barmhartigheid, voor recht en gerechtigheid, voor armen en zwakken.
Zoals Jesaja zegt in de eerste lezing: “Maak slappe handen sterk, geef kracht aan knikkende knieën. Spreek tot allen die de moed verloren hebben: Vat moed en vrees niet.”
Geweldige woorden voor mensen in donkere gevangenissen ver weg; maar ook prachtige woorden tot kleine mensen, hier en nu. Gewone mensen zoals wijzelf, met zorgen, angsten, vragen en verdriet.

Het is een Adventswoord voor heel deze tijd. God roept zijn Volk op en bemoedigt ons. Vat moet, hervind je kracht. Wees niet bang. Geef niet op.
En… kijk om je heen en zie hoeveel goeds er al gebeurt. Het Licht van de Advent groeit. Het Rijk Gods is nabij. Het is er al. Daar waar wij Jezus navolgen in geloof, hoop en daadwerkelijke liefde. In barmhartigheid. Daar is Hijzelf in ons midden.